
De hoofdbezigheid van Vašek in deze roman is echter niet zijn werk op de bank, maar zijn observatie van Peruaanse biggetjes (Cavia porcellus). Hoewel de proeven waaraan hij de dieren onderwerpt in het begin nog vrij onschuldig zijn, zoals viool spelen om te kijken hoe ze daarop reageren of hen op een hoogvlakte – in casu de boekenkast – plaatsen om na te gaan hoe ze zich uit deze situatie redden, worden de experimenten gaandeweg grimmiger van aard. Het wordt zelfs zo erg dat de verteller het op een gegeven moment niet meer aandurft om in de eerste persoon enkelvoud over zijn daden te schrijven. De schaamte voor zijn ijzige sadisme wordt simpelweg te groot.
Doorheen het verhaal hielden we meermaals onze adem in omwille van de gruwelijkheden waaraan de arme beestjes nu weer onderworpen zouden worden. De spagaat tussen de lichtvoetige humor en de huiveringwekkende beproevingen zorgt ervoor dat je als lezer meer dan eens in een nerveuze lach schiet, ook al ben je hoegenaamd geen sadist. Geleidelijk aan kom je dan ook tot het besef dat Vašek niet zozeer een observatie over het gedrag van cavia’s zit op te schrijven, als wel de menselijke natuur in kaart brengt.
@Cutting Edge Het boek is vertaald door Kees Mercks
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.