A bove maiore discit arare minor

Het Witte BoekOp een heuvel bij de Monopteros zag ik een magere man in het gras zitten. Hij was een krans van boterbloemen aan het vlechten.

‘Wie bent u, en wat doet u daar?’ vroeg ik nieuwsgierig.

Hij keek mij nogal ongeïnteresseerd aan, wendde zich toen weer tot zijn bloemenkrans en mompelde: ‘Scire volunt omnes, mercedem solvere nemo.’

Gelukkig had ik in Parijs ook mijn Latijn opgefrist en ik kon hem nu naar behoren antwoorden: ‘Novarum rerum cupidus!’

‘Felix, qui potest rerum cognoscere causas’, bracht hij hier zuchtend tegen in.

Ik zag wel dat hij oud en wijs was, en dus zei ik:..