Nihilisme en Resistentie (over Anton Meynen), Anton Jäger, Editie 225 september – oktober 2023

@De Witte Raaf

Voor tertiair opgeleide lezers zal de naam Alain Meynen (1955-2022) bekend in de oren klinken. Universiteitsstudenten kennen hem vooral als auteur, samen met Els Witte en Dirk Luyten, van klassieke tekstboeken, zoals Politieke geschiedenis van België van 1830 tot heden (1990) of De geschiedenis van België na 1945 (2006). Daarin kwam een theoretisch ambitieuze maar empirisch aangelegde auteur tevoorschijn, die het Belgische traject meerledig en internationaal las, en materialistische lezingen nooit schuwde. Sterker nog: dankzij Meynen werd studenten een regelrecht marxistische vertolking van de nationale geschiedschrijving geserveerd, die zich verzette tegen al te culturele lezingen van het Vlaamse verleden.

**

De hoofdstukken in Nihilisme en resistentie geven dat meanderende parcours aan: dit is werk dat buiten het officiële academische cv is geschreven. Centraal staat steeds een respectieve zelfkritiek vanuit kleinlinkse hoek: het situationisme van Guy Debord, de moleculaire verzetsvormen van Deleuze en Guattari, het trotskisme van Ernest Mandel, het renardisme en de esthetiek van de Belgische Grote Staking in 1960 en ’61. Naast die ‘interne’ kritieken komt ook het staatsbegrip in de moderne politieke filosofie aan bod, net als Liliana Cavani’s filmische epos The Night Porter of Camus’ L’Étranger. Meynens methode is kritisch-theoretisch: eerder dan denktranten moreel te veroordelen, onderzoekt hij de ontstaansvoorwaarden van gedachten en peilt hij naar de parameters die het denken faciliteren en activeren. De kritieken lezen niet zelden als politieke broedermoord, tegenover andere ‘mandelianen’ of trawanten in de trotskistische beweging. Meynen onderzoekt zowel de aantrekkingskracht als de gebreken van het antiautoritaire linkse engagement in de twintigste eeuw, alsook het verval van de arbeidersbeweging.