Tophane

cover-Grondstof

Er was een wijk waar vrijwel geen buitenlander zich waagde: Tophane. Per vierkante meter woonden er vermoedelijk net zo veel opiaatverslaafden als in Harlem of Hongkong. Men zei dat het in Tophane niet ongevaarlijk was en inderdaad zag je er soms een dode op straat liggen, maar mij is nooit iets ergers overkomen dan dat ik werd getild wanneer ik wat kocht. Als het om grotere bedragen ging en de bedrogen klanten terugkwamen, wist de buurt binnen een paar uur zo’n ander aanzien aan te nemen dat heel de armzalige wijk wel een filmdecor leek – hier was zo-even nog een overvol theehuis geweest, nu waren de deuren gebarricadeerd en lag er oud stof op de ramen; in de bioscoop op de hoek draaide geen knokfilm meer, maar een liefdesverhaal; het krot waar je belazerd was, bleek een timmermanswerkplaats en onder de struik op de hoek lag niet langer een dode, maar zat een monteur aan een oude Ford-taxi te sleutelen. De dealers die je zocht, leken van de aardbodem verdwenen. Waren dit dezelfde huizen? Je wreef je ogen uit, maar ook dat hielp niet. Wanneer hallucinatie de alledaagsheid van een sigaret heeft, zijn ook de poorten waardoor je waarneemt, evenals de waarneming zelf, van een stof die bedrieglijker is dan rook.