Rafaël Horzon in het Goethe Instituut

horzon-540x304

Rafaël Horzon is wat de Berlijnse post-punkgroep Die Tödliche Doris begin jaren tachtig een ‘geniale dilettant’ zou hebben genoemd. Hij heeft gestudeerd, maar geen enkele studie afgerond en begint ergens in de jaren negentig gewoon wat te experimenteren met bedrijfsmodellen. Ze zijn niet allemaal een doorslaand succes, maar dat dondert niet, want uiteindelijk gaat het natuurlijk gewoon om het idee (al zal Rafaël de eerste zijn om te beweren dat het hem er vooral om te doen was veel geld te verdienen).
Rafaël Horzon provoceert, zij het op een lieve, bijna terloopse wijze. Tijdens de presentatie van de Nederlandse vertaling van zijn roman “Das weiße Buch” (“Het Witte Boek”), eergisteren in het Goethe Instituut in Amsterdam, probeert interviewster Judith Vrancken hem meermalen tevergeefs te verleiden tot het doen van uitspraken. Maar hij heeft vóór het gesprek al een diashow van een half uur gepresenteerd, met begeleidend commentaar, dat voor de goede verstaander niets aan duidelijkheid te wensen overlaat.
Rafaël Horzon zegt dat hij alles heeft gejat. Hij zou volgens sommigen zelfs niet eens de echte auteur van “Het Witte Boek” zijn, maar dat ontkent hij met klem. Waarom zou hij ook níet de echte auteur zijn? Het boek staat vol met louter clichématige passages (goed geschreven, dat wel), die iemand met enige kennis van het Berlijn van de jaren negentig en de toenmalige kunst- en uitgaanswereld met het grootste gemak zelf had kunnen opschrijven (wat uiteraard ook her en der is gedaan). Maar dat is juist het punt: originaliteit is achterhaald, je bent raar als je nog origineel wilt zijn. Alles is al eens gedaan, het gaat nu louter nog om de exposure.
Rafaël Horzon is grappig. Wat me verbaast aan de vragen die Judith Vrancken hem stelt, is dat ze volledig voorbijgaan aan de humoristische dimensie van zijn boek. Alles wordt nauwkeurig op de snijtafel gelegd, maar daarmee slaat ze de plank volledig mis; het gaat Rafaël Horzon überhaupt niet om de kunst, kunst laat hem koud. Wat hij doet, is dus ook geen ‘re-enactment’ van de business-art van eind jaren tachtig. Het is veel geraffineerder: het is een spiegel die door een drop-out wordt voorgehouden aan een maatschappij, die niet eens meer weet wat kunst is en alles louter nog afmeet in termen van succes.

Menno Grootveld