Leegte, Alain Meynen

in voorbereiding

 

Inleiding. De afgrond

I.

Tijdens het beklimmen van de hoge berg blikt men plots, zonder afleiding of aanleiding, zijwaarts een seconde een huiveringwekkende leegte in. Het uitzicht op het overwinnen van de berg slaat om. Een schrik brengt het lichaam tot een punt waarop het aan de sprong niet volledig kan weerstaan. Men dreigt elke grond te verliezen. Men raakt in paniek. ‘Le panique déborde…. Transgresser, c’est aller au-delà. Le mot renvoie à desobéissance et violation. Le panique dévore, transgresse, desobéit et viole’ (Fernando Arrabal; zie de beweging Panique). Springen of niet springen? Men glijdt in de ambiguïteit van de abyssus. De verleidelijkheid en de verschrikking die van de abyssus uitgaan verknopen zich tot een ambivalente structuur. De abyssus is afgrond zonder grond. Hij verleent toegang tot een bodemloze leegte. Het verlangen naar lege weg, voorbij Oorsprong, Oorzaak en Doeleinden, wordt beantwoord. Aan de rand van de steile en diepe klif wordt zuurstof afgesneden, de eeuwige schemerzone van orgasme en sterven, maar in de plaats van de Dood komt adem, ruimte, ruimte om in te leven, zonder verleden of toekomst; of ruimte waarin het mogelijk is te beslissen en te handelen. Voor Nietzsche is de rand van de afgronden vergelijkbaar met dunne koorden en de plaats waar een vrije geest zich, voorbij elk geloof, graag ophoudt en danst. Een afgrondelijk bestaan resulteert voor Nietzsche uit een kracht van zelfbeschikking; dankzij deze kracht kan de mens zich redden van het geloof. De afgrond sluit een geloof af of opent een zee van onzekerheden en mogelijkheden. Een uitzonderlijke catastrofe, vol van idiotie en afwijkingen. Een parenklisis of afbuiging. Een ‘toeneiging’. Een minimale fysische deviatie. In Gestes et opinions du docteur Faustroll, pataphysien spreekt Alfred Jarry, in navolging van Lucretius, van de ejaculatie van ‘la bête imprévue Clinamen’. Het clinamen is een variatie die een volledige ommekeer kan genereren. Het biedt zicht op de eruptie, of irruptie, van een nieuwe structuur die het onvoorziene resultaat is van de hergroepering van een ganse reeks, van elkaar onafhankelijke, elementen. Het clinamen desoriënteert en oriënteert alles, het ‘zelf’ inbegrepen.