‘Wie bent u, en wat doet u daar?’ vroeg ik nieuwsgierig.
Hij keek mij nogal ongeïnteresseerd aan, wendde zich toen weer tot zijn bloemenkrans en mompelde: ‘Scire volunt omnes, mercedem solvere nemo.’
Gelukkig had ik in Parijs ook mijn Latijn opgefrist en ik kon hem nu naar behoren antwoorden: ‘Novarum rerum cupidus!’
‘Felix, qui potest rerum cognoscere causas’, bracht hij hier zuchtend tegen in.
Ik zag wel dat hij oud en wijs was, en dus zei ik:..