Ludwig Hohl, Op weg door de nacht

Ludwig Hohl: Op weg door de nacht

Dat je als kinderloos echtpaar beter geen egel als huisdier kunt nemen, dat Nederlandse meisjes bloedmooi zijn, maar onder invloed van het klimaat in roofdieren veranderen, dat alleen impulsieve mannen goede alcoholisten zijn, dat en nog veel meer leren we uit de bundel Nächtlicher Weg (1974) van Ludwig Hohl. Prikkelende thema’s voor een grappige column, zou je denken. Maar wie zich in Hohls wereld begeeft, hem op zijn spookachtige nachtelijke wandelingen durft te volgen, krijgt te maken met een unieke verteller die ons permanent bewust maakt van het feit dat bijna alles anders is (dan we denken).

Hohl schreef na deze bundel alleen nog de lange novelle Bergfahrt [Ndl. Bergtocht] en wijdde zich daarnaast geheel aan het uitdijend universum van zijn hoofdwerk, de Notizen. Daaronder bevinden zich talrijke droomfragmenten en parabels die sterk doen denken aan de eerdere verhalen of er de tot op het bot gestripte voortzetting van zijn. In één ervan beklimt een dorpsgek een ontzagwekkende berg, bijgenaamd ‘de vinger Gods’, om er zelf eens een kijkje te nemen. De man keert terug, woedend en teleurgesteld, omdat er daarboven niets te zien was. ‘Maar weet u,’ besluit Hohl, ‘dat die gek mij liever is dan al die andere bewoners van het dorp? Die waren namelijk niet zo ver; die zeiden gewoon: het is zo.’

Nächtlicher Weg – Erzählungen, in nieuwe uitgave bij Suhrkamp Verlag (Bibliothek Suhrkamp, 1487)

Ook Bergtocht van Ludwig Hohl is bij Leesmagazijn verschenen.