Cavia’s op proef , Roman, vertaling uit het Tsjechisch door Kees Mercks, Leesmagazijn 2014

In Praag woont meer dan een miljoen mensen, die ik hier maar niet een voor een zal opnoemen. Ons gezin komt uit de provincie. Het bestaat uit mezelf, mijn vrouw en twee jongetjes waar we niet ontevreden over zijn. De oudste, van dertien, heet Vašek, heeft bijziende, bruine ogen en interesseert zich het meest voor bouwwerken, met name onvoltooide, verder voor transport, met name railvervoer, maar ook voor het ondergrondse stadsrioleringsnet met zijn gas- en waterleidingpijpen, verwarmingsbuizen, elektriciteits- en telecommunicatiekabels, enzovoort. Onze Vašek komt gewoonlijk laat van school thuis omdat hij altijd bij een of ander graafwerk op straat blijft staan en daar langer blijft koekeloeren dan ons lief is. Daarom houdt hij van werkdagen. De jongste van de twee, Pavel, van negen, heeft bijziende, bruine ogen en interesseert zich voor alles, maar hoofdzakelijk voor wat Vašek doet, en verder voor bouwwerken, met name onvoltooide, en voor transport, vooral railvervoer. Zijn interesse voor deze dingen heeft echter een ietwat ander karakter dan die van Vašek. Het best kan ik jullie dit duidelijk maken aan de hand van een voorbeeld.

Wanneer onze jongens op zo’n waterkoude zondagmiddag waarop geen hond naar buiten wil ons permissie vragen en naar buiten gaan, spoeden ze zich bijna zeker naar een of ander station, blijven daar een poosje op het perron staan kijken, maar rennen dan algauw langs de rails in de richting van de prachtige, in regen en rook gehulde locomotievenloods, waar ze niet naar binnen durven. Daarom blijven ze onder het afdak staan van een beroete schuur, leunen daar tegenaan en kijken geboeid, met de rug tegen de wand wippend, naar de bedrijvigheid. Wanneer ze vervolgens, alweer wat rijper geworden, thuiskomen, schelden wij hen de huid vol en doen dan net of we ze gemist hebben, vervolgens krijgen ze van ons een tussendoortje waarna ze naar hun kamer vertrekken. Daar begint Vašek meteen verder te bouwen aan zijn rijdende kraan voor het laden van kolen en begint Pavel meteen op verschillende vellen papier een schets te maken van een fantasiestation met bijzondere aandacht voor de draaischijf bij de locomotievenloods. Alsjeblieft, dat zegt toch wel wat over het verschillende karakter van hun liefde voor dezelfde branche, daar hoef ik misschien niet langer over uit te weiden. De iets slimmere lezer heeft vast al aangevoeld dat de jongste, Pavel, meer dioptrieën heeft en robuuster gebouwd is.

Ludvík Vaculík

Cavia’s op proef

Roman

Vertaling uit het Tsjechisch door Kees Mercks

Leesmagazijn 2014