‘Roem aan de natie’ of ‘leren, leren en nog eens leren’?

‘Roem aan de natie’ of ‘leren, leren en nog eens leren’? [1]?

door Kirill Medvedev

Over de Oekraïense opstanden, standbeelden en de erfenis van de bolsjewieken

Oekraïne ontketent nu al voor de tweede maal binnen tien jaar een revolutie in de geesten van de Russische intelligentsia. Verbazingwekkend genoeg werd iemand die iets positiefs over revoluties probeerde te zeggen hier tot voor kort weggezet als een potentiële moordenaar of een gek. De Oekraïeners hebben in 2004 een bom gelegd onder onze liberaal-conservatieve consensus, die tijdens keukentafelgesprekken onder Sovjetbewind werd gesmeed, tijdens de perestrojka is aangedikt en in de jaren negentig is versteend. Zij bewezen zwart op wit dat je door met man en macht de straat op te gaan op zijn minst een machtswisseling kon bewerkstelligen.

Afbeelding

Betogers in het stadhuis van Kiev

In Rusland heeft dit behalve de reactivering van de oude generatie ook het ontstaan van een nieuwe generatie democratische oppositiekrachten in de hand gewerkt. Net als de ‘Kastanjerevolutie’[2] in Oekraïne wordt deze generatie gedreven door een ethisch pathos: een diepe haat jegens verkiezingsfraude, slechte machthebbers, corrupte rechters en sadistische politieagenten. Het enige wat op dit pathos kan worden aangemerkt, is dat het geen eigen politieke verantwoordelijkheidszin veronderstelt.

De nieuwe Majdan[3] doet dat wél, al was het maar omdat deze beweging aanvankelijk was gericht tegen de wettelijk verkozen president. Ik weet dat doorgewinterde liberalen in dit verband graag het citaat van John Locke tevoorschijn halen dat “een volk het recht heeft om tegen tirannie in opstand te komen”. Niettemin is overduidelijk dat de gebruikelijke legitimistische retoriek van de ‘kleurrijke’ revoluties op deze situatie niet van toepassing is. Precies daarom is de Majdan (toegegeven: niet zonder inbreng van de extreem-rechtse beweging Rechtse Sector als organisatorische kracht) een voorbeeld geworden van politiek van onderuit – met op de voorgrond een driemanschap van volstrekt karikaturale oppositiewoordvoerders.

Aan politiek doen omvat immers meer dan de ontmaskering van politici als oplichters en zakkenvullers, of de strijd om eerlijke verkiezingen. Aan politiek doen impliceert verantwoordelijkheid nemen voor wie als overwinnaar uit de bus komt. Soms betekent aan politiek doen ervoor zorgen dat wie de revolutie ziet als een manier om zijn bankrekening te spekken niet aan de macht komt of die niet kan behouden. Aan politiek doen betekent ook verantwoording afleggen voor het geweld dat wordt gepleegd, zelfs wanneer dat voortvloeit uit de meest rechtvaardige, in ethische zin onberispelijke overwegingen. Uiteraard wil dit niet zeggen dat ieder geweld a priori vergoelijkt kan worden.

Als een revolutie wil slagen moet ze bereid zijn haar eigen morele en politieke legitimiteit op de brokstukken van de vorige te funderen. Precies daarin lag in 1917 de kracht van de bolsjewieken besloten, wat daarover ook gezegd mag worden door John Locke, of door al diegenen die al decennialang de fabeltjes herkauwen over onverschrokken matrozen die de Grondwetgevende Vergadering uiteenjoegen en over boerenjongens die landgoederen bestormden. Of door degenen die prat gaan op het feit dat al even eenvoudige Oekraïense jongelui onder de nationalistische vlag van het Oekraïense Rebellenleger de machtscentra, het Openbaar Ministerie en het postkantoor hebben ingenomen en de standbeelden van Lenin hebben kapotgeslagen.

De bolsjewieken dankten hun overwinning niet aan hun voornemen om de macht met niemand te delen. Ze kwamen als overwinnaars uit de revolutie tevoorschijn omdat ze – terwijl allerhande politieke intriganten twijfelden tussen hun eigen dierbare hachje en de ‘belangen van het Vaderland’, tussen een gematigde ‘sociale’ en een bourgeois-dictatuur – een stem gaven aan de eisen van het volk, en aan de roep om gewone en op dat moment eenduidig legitieme dingen: land en vrede. Ook kanaliseerden ze de woede van het volk, tegenover wie de ganse elite – met inbegrip van min of meer ‘eerlijke’ zakenlui, volksvertegenwoordigers, edellieden en hoge ambtenaren – in het krijt stond omdat ze zich vermaakt had met haar eigen praatjes en zaakjes in haar paleizen, herenhuizen en badplaatsen, terwijl Russische soldaten omkwamen en wegrotten in een zinloze oorlog.

Ook voor de vroege dood van de linkse democratie in Rusland (van een andere democratie kon geen sprake zijn – denk maar aan de tranen van Miljoekov[4] op de begrafenis van de in de strijd tegen de arbeiders vermoordde kozakken, hetgeen je kunt projecteren op de huidige situatie) dragen de bolsjewieken een loodzware schuld. Die schuld delen ze echter wel met alle andere linkse en democratische krachten die zich, net als de rechtse krachten, hebben laten verscheuren – tussen hun egalitaire agenda en hun angst om de nieuwe bourgeois-legitimiteit te schenden, tussen het internationalisme en ‘de verdediging van het Vaderland’, tussen de bereidheid om een lans te breken voor hun programma en de neiging om op beslissende momenten op pittoreske wijze weg te vluchten van vergaderingen. Toch is de historische verantwoordelijkheid exclusief bij de bolsjewieken gelegd. Om die reden voelen sommigen zich zelfs honderd jaar later nog gemachtigd om hun legitimistisch Jabloko[5]-speeksel over hen uit te storten.

 Afbeelding

Het Smolny-paleis in 1917.

Iedereen die in Rusland blij is dat de standbeelden van Lenin in Kiev, Dnepropetrovsk en andere steden kapot zijn geslagen nodig ik uit om afstand te nemen van zijn eigen complexen tegenover de Sovjetvaderen of van zijn nostalgie naar een perestrojka-jeugd, en eens stil te staan bij de historische verantwoordelijkheid voor een revolutie of de mislukking daarvan. Het gaat me uiteraard niet om afgodsbeelden of symbolen, al doen die er soms wel toe. Terwijl die acties in Oekraïne bij mij associaties opriepen met het ‘schitterende’ economische programma van de Rechtse Sector (‘eerst nationalisatie en daarna hervormingen zoals in Georgië’), symboliseert de Russische reactie hierop eerder de jaren van barbarij, ongeletterdheid, wild conservatisme en neoliberalisme waarin wij Russen ons hebben ondergedompeld – en zeker niet alleen door toedoen van het Poetinregime.

Optimisme is, zoals de marxistische filosoof Ernst Bloch schreef, de materialistische doorgronding van hoop. Ik koester de hoop dat deze concrete en – laten we hopen, positieve – Oekraïense ervaring onze eigen oppositie niet zal aanzetten tot de gedachte dat Rusland een democratie kan worden door in zee te gaan met een liberaal-nationalistische alliantie die ten strijde trekt tegen de Sovjetideologie en afrekent met haar eigen revolutionaire verleden.

Slap legitimisme en bureaumoralisme, waarmee we ons eigen failliet goedpraten, kunnen we missen als kiespijn. Wat we nodig hebben is een programma van sociale en democratische omwentelingen, waarvoor we tot op het einde op de bres kunnen staan. Uiteraard zou dat ten koste gaan van andere krachten en programma’s, zoals die van extreem-rechts, de etnische nationalisten en de super-étatisten.

Wat we nodig hebben is verantwoordelijkheidszin en standvastigheid. We hebben behoefte aan de volharding van de bolsjewieken, aan de beslistheid van de linkse sociaal-revolutionairen en aan de doordachtheid van de mensjewieken. We hebben behoefte aan een linkse, sociale democratie die ervan uitgaat dat ieder geweld van de ene groep tegen de andere in verband kan worden gebracht met de concentratie van bezit, die tot de concentratie van macht leidt. Als deze nieuwe Oekraïense revolutie ons een zet geeft in deze richting, en niet in de richting van deprimerende archaïsche gedachten als ‘Roem aan de natie’ en ‘Onze genoeglijke natiestaat’, zullen we een reden te meer hebben om te zeggen ‘Lang leve Oekraïne!’.

[Vertaling uit het Russisch door Pieter Boulogne] @Leesmagazijn

verschenen in Openleft


[1] Bekend citaat van Lenin.

[2] De ‘Kastanjerevolutie’ is een alternatieve benaming voor de Oranjerevolutie.

[3] ‘Majdan’ verwijst naar Majdan Nezalezjnosti, het in Kiev gelegen Plein van de Onafhankelijkheid, dat een centrale rol speelde in de Oekraïense volksopstand van februari 2014.

[4] Pavel Miljoekov (1859-1943) was een Russisch politicus die ijverde voor een constitutionele monarchie in Rusland.

[5] Jabloko is een zich als sociaal-democratische profilerende Russische politieke partij, opgericht door de liberale econoom Grigori Javlinski. Ze verloor haar slagkracht na de parlementsverkiezingen van 2003.