Recensie & Interview : De radicale moderniteit van Rafael Horzon door Antoine Verbij, Trouw Letter & Geest, 4 Januari.

20140104_192515

Misschien moeten we uw radicale modernisme ironische kunst noemen.

“Niets daarvan. Ik doe niet aan ironie en niet aan kunst. Ironie is interessant, want elke ironische boodschap heeft een niet-ironische inhoud. De ironische omkering vergt van de beschouwer een extra inspanning. Daardoor wordt de boodschap des te effectiever. Als ik het zou kunnen, zou ik ironicus zijn. Maar ik ben jammer genoeg geheel onironisch.”

Maar zijn helden blijken twee nauw verwante kunstenaars met een mysterieuze geschiedenis. De een is Arthur Cravan, een Britse bokser die rond 1900 met zijn poëzie en performances vooruitliep op het dadaïs- me. Hij verdween in het niets nadat hij, amper in de dertig, alleen in een veel te kleine boot uit New York richting Argentinië vertrok. Horzons andere held is de Nederlandse kunstenaar Bas Jan Ader. Ook hij ver- dween, net over de dertig, in een te kleine boot op de Atlantische Oceaan.

Ader is beroemd door een film van drie minuten waarin hij ononderbroken huilt.

“Dat schept een band. En ook deze foto, waarop hij fietsend de gracht in rijdt. Kijk nou toch, ik lijk op hem!”