Café Schröder – Heiko

Wat wel heel leuk was om te zien en als fenomeen ook daadwerkelijk aanwezig, dat was de rare mix van beroepen, sociale afkomst, biografieën, succescurven, steil en slingerend verval, die hier samen aan tafel zaten of in groepjes bij elkaar stonden. Allerlei verschillende types waren er met elkaar in de weer, dat wil zeggen altijd-lazarus met vrijdagavond-zat met net-klaar-met-leren met alles-gehad-alles-verloren met de-zaken-gaan-goed met nog-nooit-gewerkt met wat-ben-jij-voor-een-klootzak met klotewijven-klotepolitici met ik-weet-de-weg-in-de-moderne-samenleving met ‘t-is-mooi-geweest-leeftijd. Aan de stamtafel hadden ze heel goed in de gaten dat ik er was. Er werd gekeken. bedrieglijker echter waren de blikken die juist helemaal niet op mij gericht werden, maar die aan tafel bleven. Op de hoekbank bij de kachel was een opvallend grote man gaan liggen, daar lag hij, twee meter lang, met een trainingsbroek aan en stars-and-stripes-bretels over zijn buik. Die buik was enorm. bijna net zo groot als de buik was het hoofd van de bretelman.
Heiko, dacht ik, en ik merkte dat die gedachte mij moest geruststellen, Heiko kende ik inmiddels al jaren. Net kon ik hem, balancerend met het volle dienblad, door het café zien stuiven. Daarbij riep hij – een beetje doorgedraaid, maar natuurlijk ook vrolijk: ‘Lekker, lekker, lekker! blond, blond, blond!’